Tag | Value |
---|---|
file | Reliability_eur-reliability-118-nl_eur-reliability-118-nl |
name | eur-reliability-118-nl |
section | Reliability/Analysis/Cronbach's alpha |
type | string |
solution | "" |
Type | Conceptual |
Program | |
Language | Dutch |
Level | Statistical Literacy |
Een psychometrist die bij CITO werkt, wil de criteriumvaliditeit van een dyslexietest evalueren. De betrouwbaarheid van de test is al onderzocht en bleek .70 te zijn. De maatstaf is het oordeel van een schoolpsycholoog dat behoorlijk, hoewel niet perfect, betrouwbaar is: $R_yy = $ .80. De waargenomen correlatie tussen de test en het criterium bleek .6 te zijn. De psychometrist twijfelt of ze de aangepaste correlatie moet berekenen en welke variabele ze moet aanpassen; de test, het criterium of beide. Haar wordt geadviseerd de gecorrigeerde correlatie te berekenen. Geef een argument waarom aanpassen in dit geval een opgeblazen indruk kan geven van de werkelijke criteriumvaliditeit.
Aanpassen kan een opgeblazen indruk geven van de echte criteriumvaliditeit omdat het onrealistisch is dat dyslexie foutloos (perfect betrouwbaar) gemeten kan worden.