Tag | Value |
---|---|
file | Inferential_Statistics_vufsw-significancelevel-0156-nl_vufsw-significancelevel-0156-nl |
name | vufsw-significancelevel-0156-nl |
section | inferential statistics/nhst/significance level |
type | schoice |
solution | FALSE, FALSE, TRUE, FALSE, FALSE |
Type | interpretating output |
Program | NA |
Language | Dutch |
Level | statistical literacy |
Een onderzoeker voert een multipele regressie uit om te bepalen welke factoren van invloed zijn op de mate waarin iemand televisie kijkt (Y). De gebruikte gegevens zijn afkomstig uit de European Social Survey uit 2014. De vragenlijst is voorgelegd aan een willekeurige steekproef uit de bevolking van Nederland van 18 jaar en ouder (N=1362). De mate waarin iemand televisie kijkt is gemeten met een vraag waarbij de antwoordmogelijkheden opliepen van 1 (“minder dan een half uur per dag”) tot en met 7 (“meer dan drie uur per dag”). Opleiding (“Educyrs”) is gemeten in aantal jaren gevolgde opleiding; de scores op deze variabele lopen van 0 jaar t/m 28 jaar. De onderzoeker krijgt de onderstaande resultaten. De onderzoeker onderzoekt of de drie onafhankelijke variabelen een invloed hebben op Y en voert een toetsing uit. Hij hanteert hierbij een significantieniveau van 5% (α = .05).
Welke van de onderstaande conclusies is juist?