Exam 1

  1. Metainformation

    Tag Value
    fileInferential_Statistics_vufsw-mediation-1369-nl_vufsw-mediation-1369-nl
    namevufsw-mediation-1369-nl
    sectioninferential statistics/regression/multiple linear regression/mediation
    typeschoice
    solutionTRUE, FALSE, FALSE, FALSE
    Typeinterpreting output
    ProgramNA
    LanguageDutch
    Levelstatistical reasoning

    Question

    Onderstaande analyses zijn uitgevoerd op data van een steekproef van jong volwassenen tussen 20 en 40 jaar die zijn ondervraagd via een vragenlijst waarin naar hun culturele voorkeuren is gevraagd. De onderzoeksvragen zijn (1) in hoeverre de hoeveelheid televisiekijken (variabele: TVKIJKEN (schaal 0-1): een hogere score betekent dat meer tv gekeken wordt) veroorzaakt wordt door de sociale positie van het ouderlijk milieu (gemeten is de opleiding van de ouders (variabele: FAMEDUC (schaal 0-7), variƫrend van primair onderwijs (0) tot universiteit (7) een hogere score betekent een hogere opleiding) en (2) of deze relatie verklaard kan worden door de mate waarin vroeger (toen de respondent 12 jaar was) door de ouders televisie gekeken werd (variabele: FAMTV (schaal 0-1), een hogere score betekent dat meer tv gekeken werd).
    Hieronder staan de resultaten van twee regressieanalyses.

    Regressie 1:

    Regressie 2:

    Welke uitspraken kun je op basis van de uitgevoerde analyses doen over de populatie?
    1: Verschillen in televisie kijken tussen jong volwassenen uit gezinnen van hoog opgeleide ouders en jong volwassenen uit gezinnen van laag opgeleide ouders worden deels veroorzaakt doordat hoog en laag opgeleide ouders verschillen in de mate waarin ze vroeger televisie keken
    2: Bij een gelijke mate van televisiekijken door de ouders vroeger, zijn er geen verschillen in de mate van televisie kijken tussen jong volwassenen uit gezinnen van hoog opgeleide ouders en jong volwassenen uit gezinnen van laag opgeleide ouders


    1. TRUE: Alleen uitspraak 1
    2. FALSE: Alleen uitspraak 2
    3. FALSE: Beide uitspraken
    4. FALSE: Geen van beide uitspraken

    1. True
    2. False
    3. False
    4. False