| Tag | Value |
|---|---|
| file | Inferential_Statistics_uva-bayesian-statistics-973-nl_uva-bayesian-statistics-973-nl |
| name | uva-bayesian-statistics-973-nl |
| section | Inferential Statistics/Bayesian Statistics |
| type | schoice |
| solution | FALSE, FALSE, FALSE, TRUE |
| Type | Conceptual |
| Language | Dutch |
| Level | Statistical Literacy |
| IRT-Difficulty | 2 |
| p-value | 0.7741 |
Stel dat bekend is dat 0,002 van de Nederlandse vrouwen ziekte D heeft. Er is een test om deze ziekte op te sporen. Die test is niet altijd betrouwbaar: in 0,04 van de gevallen waarin de betrokkene de ziekte heeft geeft de test de uitslag 'geen ziekte = negatief resultaat'. Met andere woorden, 0,96 van hen wordt ontdekt met een positieve uitslag. Met andere woorden: 0,96 van de mensen die de ziekte niet hebben krijgen een negatieve uitslag. Marja krijgt te horen dat zij een negatieve testuitslag heeft.
Stel de gebeurtenissen:
Hoe groot is dan de kans P(G en N)?