Tag | Value |
---|---|
file | Inferential_Statistics_uva-bayesian-statistics-971-nl_uva-bayesian-statistics-971-nl |
name | uva-bayesian-statistics-971-nl |
section | Inferential Statistics/Bayesian Statistics |
type | schoice |
solution | FALSE, TRUE, FALSE, FALSE |
Type | Conceptual |
Language | Dutch |
Level | Statistical Literacy |
IRT-Difficulty | 2.24 |
p-value | 0.4977 |
Stel dat bekend is dat een proportie van 0,002 van de Nederlandse vrouwen ziekte D heeft. Er is een test om deze ziekte op te sporen. Die test is niet altijd betrouw-baar: in 0,04 van de gevallen waarin de betrokkene de ziekte heeft geeft de test de uitslag 'geen ziekte' met een negatief resultaat. En 0,96 van hen wordt ontdekt met een positieve uitslag. Verder geldt dat: bij 0,96 van de mensen die de ziekte niet hebben geeft de test een negatieve uitslag. Marja krijgt te horen dat zij een negatieve testuitslag heeft.
Stel de gebeurtenissen:
Hoe groot is dan de kans P(D en N) dat Marja een negatieve testuitslag krijgt en zij ook de ziekte heeft?