Tag | Value |
---|---|
file | Inferential_Statistics_uva-bayesian-statistics-968-nl_uva-bayesian-statistics-968-nl |
name | uva-bayesian-statistics-968-nl |
section | Inferential Statistics/Bayesian Statistics |
type | schoice |
solution | FALSE, TRUE, FALSE, FALSE |
Type | Conceptual |
Language | Dutch |
Level | Statistical Literacy |
IRT-Difficulty | 2 |
p-value | 0.5905 |
Stel dat bekend is dat een proportie van 0,001 van de Nederlandse vrouwen ziekte D heeft. Er is een test om deze ziekte op te sporen. Die test is niet altijd betrouwbaar: in 0,05 van de gevallen waarin de betrokkene de ziekte heeft geeft de test de uitslag 'geen ziekte = negatief resultaat'. 0,95 van zo'n patiƫnten wordt ontdekt met een positieve uitslag. Verder geldt dat iemand die de ziekte niet heeft krijgt in 0,95 van de gevallen een negatieve uitslag. Wat is de kans als je een vrouw aselect kiest, dat die de ziekte D heeft, gegeven dat haar test een positieve testuitslag heeft?