Exam 1

  1. Metainformation

    Tag Value
    fileInferential_Statistics_uu-Twoway-ANOVA-830-nl_uu-Twoway-ANOVA-830-nl
    nameuu-Twoway-ANOVA-830-nl
    sectionInferential Statistics/Parametric Techniques/ANOVA/Twoway ANOVA
    typeschoice
    solutionFALSE, TRUE, FALSE, FALSE
    TypeCase
    LanguageDutch
    LevelStatistical Literacy

    Question

    Een onderzoeker onderzoekt de effectiviteit van een nieuw medicijn tegen obsessieve compulsieve stoornis. Ze wijst de proefpersonen willekeurig toe aan een van de drie experimentele condities: placebo, lage dosis medicijn, hoge dosis medicijn. Het volgende resultaat werd gevonden voor het hoofdeffect van de experimentele groep: F(2, 27) = 0.67.

    Welke van de volgende twee Stellingen is waar:

    I. De binnengroepvariantie is groter dan de tussengroepvariantie II. De variantie tussen groepen is groter dan de variantie binnen groepen. III. De F-test is niet significant IV. Er is een post-hoc test nodig om te bepalen welke groepen significant van elkaar verschillen.


    1. FALSE: Stellingen I en II zijn juist.
    2. TRUE: Stelling I en stelling III zijn juist
    3. FALSE: Stelling I en opgave IV zijn juist
    4. FALSE: Stelling II en stelling IV zijn juist