| Tag | Value |
|---|---|
| file | Inferential_Statistics_uu-Power-828-nl_uu-Power-828-nl |
| name | uu-Power-828-nl.Rmd |
| section | Inferential Statistics/NHST/Power |
| type | schoice |
| solution | FALSE, FALSE, FALSE, TRUE |
| Type | Conceptual |
| Program | |
| Language | Dutch |
| Level | Statistical Literacy |
Een hoogleraar psychologie is bezig met een onderzoek naar depressieve gevoelens bij studenten van de Universiteit Utrecht die allemaal zijn relaxatietherapie volgen. De hypotheses die hij wil toetsen zijn H0: = 3.0 vs. H1: < 3.0. Hiervoor wil hij een steekproef van 25 studenten gebruiken die allemaal een vragenlijst zullen invullen over depressieve gevoelens (met scores op een 5-punts Likertschaal). Hij kiest voor deze toets een significantieniveau van = 1%. De power wordt uitgerekend voor deze toets en blijkt maar 68% te zijn. Bij welk van de onderstaande situaties zal de power niet omhoog gaan?