| Tag | Value |
|---|---|
| file | Inferential_Statistics_uu-Power-819-nl_uu-Power-819-nl |
| name | uu-Power-819-nl.Rmd |
| section | Inferential Statistics/NHST/Power |
| type | schoice |
| solution | FALSE, TRUE, FALSE, FALSE |
| Type | Calculation |
| Language | Dutch |
| Level | Statistical Literacy |
Een middelbare school gebruikt lesmethode A voor wiskunde; het gemiddelde cijfer voor deze lesmethode is A = 6.67 met = 2. De directeur van de school wil overstappen op lesmethode B die volgens de ontwerpers van de methode een gemiddelde van B = 7.00 heeft. De wiskundedocenten zijn echter sceptisch en willen eerst bewijs. Men besluit daarom in het volgende semester een steekproef van 100 leerlingen lesmethode B te laten volgen. Indien mocht blijken dat in deze steekproef de H0: B ≤ A met = 5% kan worden verworpen, dan zal de school overstappen op lesmethode B. Indien de ontwerpers van lesmethode gelijk hebben en B inderdaad gelijk is aan 7.00, hoe groot is de kans dat de school overgaat op lesmethode B (m.a.w., wat is de power van de toets)?