Exam 1

1. Metainformation

   Tag	Value
   file	Inferential_Statistics_uu-Post-hoc_test-807-nl_uu-Post-hoc_test-807-nl
   name	uu-Post-hoc test-807-nl
   section	Inferential Statistics/Parametric Techniques/ANOVA/Post-hoc test
   type	schoice
   solution	FALSE, FALSE, FALSE, TRUE
   Type	Case
   Program	SPSS
   Language	Dutch
   Level	Statistical Reasoning

   Question

   Een statistiek docent wil de statistiek-angst van 1e-, 2e- en 3e-jaars psychologiestudenten vergelijken. De docent krijgt onder andere de volgende output:

   

   Welke conclusie kan de statistiek docent trekken?

   
   
   1. FALSE: 1e-jaars psychologiestudenten hebben significant meer statistiekangst dan 2e- en 3e-jaars psychologiestudenten
   2. FALSE: Er is een positieve relatie tussen aantal jaar studeren en statistiek-angst.
   3. FALSE: Er is een negatieve relatie tussen aantal jaar studenten en statistiek-angst.
   4. TRUE: 1e-jaars psychologiestudenten hebben significant minder statistiekangst dan 2e- en 3e-jaars psychologiestudenten
   
   

   Solution

   In de tabel ‘Multiple comparisons’ valt af te lezen dat 1e-jaars studenten significant verschillen van 2e-jaars studenten (p = .033 < $\alpha$ = .05), en van 3e-jaars studenten (p = .001 < $$ = .05) in statistiekangst. In de kolom ‘Mean difference’ kunnen we aflezen of het verschil positief of negatief is. Dat wordt berekend door kolom I-J. Het verschil is negatief; 2e- en 3e-jaars studenten tonen dus meer statistiekangst dan 1e-jaars studenten.