Exam 1

  1. Metainformation

    Tag Value
    fileInferential_Statistics_uu-Oneway_ANOVA-809-nl_uu-Oneway_ANOVA-809-nl
    nameuu-Oneway ANOVA-809-nl.Rmd
    sectionInferential Statistics/Parametric Techniques/ANOVA/Oneway ANOVA
    typeschoice
    solutionTRUE, FALSE, FALSE, FALSE
    TypeInterpretating output
    ProgramSPSS
    LanguageDutch
    LevelStatistical Literacy

    Question

    In een onderzoek is aan een steekproef (sample) van leerlingen van de groepen 3, 4, 7 en 8 van een aantal basisscholen een vragenlijst voorgelegd met 8 vragen die het schoolplezier meten. Bij alle vragen waren er vier antwoordcategorieën waarbij een hoge score betekende dat men plezier had in het naar school gaan. Met behulp van variantie-analyse (ANOVA) is nagegaan of de groepen verschillen in schoolplezier. Getoetst wordt met α=.05\alpha = .05. De SPSS-output tref je hieronder aan.

    Wat is de conclusie op basis van deze output?


    1. TRUE: De groepen verschillen niet significant in schoolplezier.
    2. FALSE: De groepen verschillen niet significant in schoolplezier, maar een post hoc analyse moet uitgevoerd worden om na te gaan welke groepen wellicht wel significant verschillen.
    3. FALSE: De groepen verschillen significant in schoolplezier, kinderen uit groep 4 hebben meer plezier dan de kinderen in de andere groepen.
    4. FALSE: De groepen verschillen significant in schoolplezier, een posthoc analyse moet uitwijzen welke groepen significant van elkaar verschillen in schoolplezier.

    Solution

    De variantieanalysetoets is niet significant (nl p = .074 is groter dan α=.05\alpha = .05). Dus er is geen significant verschil in de gemiddelde schoolplezier tussen jongens en meisjes. NB Een post hoc analyse voer je alleen uit bij een significante variantieanalysetoets, dus hier niet.