| Tag | Value |
|---|---|
| file | Inferential_Statistics_uu-Oneway-ANOVA-851-nl_uu-Oneway-ANOVA-851-nl |
| name | uu-Oneway-ANOVA-851-nl.Rmd |
| section | Inferential Statistics/Parametric Techniques/ANOVA/Oneway ANOVA |
| type | schoice |
| solution | FALSE, FALSE, FALSE, TRUE |
| Type | Case |
| Program | |
| Language | Dutch |
| Level | Statistical Reasoning |
Vier onderwijskundestudenten doen voor de bachelorthesis een onderzoek naar de effecten van concept mapping op leerprestaties van psychologiestudenten (N = 86). In het onderzoek worden drie condities onderscheiden:
Vier weken nadat de psychologiestudenten het hoofdstuk hebben gelezen, maken ze een kennistoets (tien vragen waarbij elk goed antwoord 1 punt oplevert). De verwachting is dat de studenten in de experimentele condities 1 en 2 gemiddeld hoger scoren op de kennistoets dan de studenten in de controle conditie.
De onderwijskundestudenten analyseren de gegevens met een ANOVA. Ze noteren hiervan de volgende gegevens in hun verslag: , , .
Welke van de onderstaande uitspraken is juist op basis van het gerapporteerde toetsresultaat?
In dit onderzoek worden 3 verschillende condities met elkaar vergeleken. Met het vinden van een significant verschil tussen deze groepen (p < .001), weten we nog niet welke van de 3 groepen van elkaar verschillen. Hiervoor is een post-hoc analyse nodig.