Exam 1

  1. Metainformation

    Tag Value
    fileInferential_Statistics_eur-inferential_statistics-216-nl_eur-inferential_statistics-216-nl
    nameeur-inferential_statistics-216-nl
    sectionInferential Statistics/Parametric Techniques/ANOVA/Post-hoc test, Inferential Statistics/Effect size/Cohen's d
    typeschoice
    solutionFALSE, FALSE, FALSE, TRUE
    TypeConceptual
    Program
    LanguageDutch
    LevelStatistical Literacy

    Question

    In een eenzijdige ANOVA worden vier experimentele groepen vergeleken en worden eenvoudige contrasttoetsen uitgevoerd. Overweeg de volgende twee Stellingen over deze contrasttoetsen:

    1. De contrasten worden getest met vier verschillende t-tests.

    2. Als de effectgrootte voor een contrast, rcontrast, gelijk is aan .09, wordt dit een matig effect genoemd.

    Welke Stelling is waar?


    1. FALSE: Beide stellingen zijn waar
    2. FALSE: Alleen stelling 1 is waar
    3. FALSE: Alleen stelling 2 is waar
    4. TRUE: Beide stellingen zijn onwaar

    Solution

    Beide Stellingen zijn onjuist. Bij vier groepen en een enkelvoudig contrast worden er slechts drie vergelijkingen gemaakt. Bij een eenvoudig contrast wordt elke groep vergeleken met de eerste groep (eerste) of de laatste groep (laatste), afhankelijk van wat je wilt onderzoeken.

    Bijvoorbeeld, voor het eenvoudige contrast(eerste) krijg je groep 1 vs groep 2, groep 1 vs groep 3, en groep 1 vs groep 4. Dit zijn slechts 3 vergelijkingen. Stelling 2 is ook onjuist. Ruwe richtlijnen voor effectgrootte r zijn: klein is .10, middel is .30, groot is .50

    Antwoordenlijst