Exam 1

  1. Metainformation

    Tag Value
    fileInferential_Statistics_eur-inferential_statistics-215-nl_eur-inferential_statistics-215-nl
    nameeur-inferential_statistics-215-nl
    sectionInferential Statistics/NHST/p-value, Inferential Statistics/NHST/Test statistic/t-statistic
    typeschoice
    solutionFALSE, FALSE, FALSE, TRUE
    TypeInterpreting output
    Program
    LanguageDutch
    LevelStatistical Literacy

    Question

    In vier verschillende onderzoeken wordt een regressieanalyse met één voorspeller uitgevoerd. Bekijk de t-tests van de regressiecoëfficiënt in de vier verschillende regressiemodellen hieronder. Welke van de vier verschillende t-tests heeft de kleinste p-waarde?

    Model t_test
    I t(29) = -1.3
    II t(29) = 3.3
    III t(299) = 1.3
    IV t(299) = -3.3

    1. FALSE: Model I
    2. FALSE: Model II
    3. FALSE: Model III
    4. TRUE: Model IV

    Solution

    Model IV is correct. In het algemeen gaan grotere t-waarden, ongeacht of het een positieve of negatieve waarde is, gepaard met kleinere p-waarden. De steekproefgrootte heeft ook invloed. Dezelfde t-waarde (zoals in model II en IV) heeft een kleinere bijbehorende p-waarde in een grotere steekproef. Volgens deze logica is het juiste antwoord dus model IV. De t-waarde en de steekproefgrootte (zoals weergegeven door de df tussen haakjes) zijn hier het grootst.


    1. Onjuist
    2. Onwaar
    3. Onwaar
    4. Waar