Tag | Value |
---|---|
file | Inferential_Statistics_eur-inferential_statistics-213-nl_eur-inferential_statistics-213-nl |
name | eur-inferential_statistics-213-nl |
section | Inferential Statistics/Regression/Dummies, Inferential Statistics/Regression/Simple linear regression, Inferential Statistics/Regression/Equation |
type | schoice |
solution | FALSE, FALSE, FALSE, TRUE |
Type | Interpreting output |
Program | |
Language | Dutch |
Level | Statistical Literacy |
Een onderzoeker wil vier groepen (groep 0, 1, 2 en 3) vergelijken met betrekking tot hun gemiddelde middelbare schoolcijfer. Ze heeft echter alleen regressieanalyse tot haar beschikking en daarom zet ze de variabele “groep” om in dummyvariabelen. Groep 0 heeft een score van 0 op elk van de dummyvariabelen. Ze krijgt de volgende uitvoer:
Group | B | Std.Error | Beta | t | Sig |
---|---|---|---|---|---|
(Constant) | 3.75 | 0.758 | 4.945 | 0.001 | |
Group 1 | 3.5 | 1.072 | 0.691 | 3.264 | 0.009 |
Group 2 | 2.75 | 1.072 | 0.543 | 2.564 | 0.028 |
Group 3 | 2.5 | 1.313 | 0.38 | 1.904 | 0.061 |
Welke van de volgende Stellingen over de groepsmiddelen is juist?
Het juiste antwoord is dat groep 0 en 1 verschillen. Groep 0 is je referentiegroep; de niet-gestandaardiseerde B-coëfficiënten tonen het verschil in gemiddelden tussen een van de drie groepen en groep 0. Als je naar groep 1 kijkt, zie je dat de B-coëfficiënt 3,5 is, wat een gemiddeld verschil van 3,5 betekent; dit verschil is significant bij p < .05.
De B van 3,75 heeft hier betrekking op het gemiddelde van de referentiegroep, namelijk groep 0. Verder is er geen lineaire afname in gemiddelden van groep 0 tot en met 3, noch heeft groep 3 het laagste gemiddelde. In plaats daarvan heeft groep 0 het laagste gemiddelde, gevolgd door groep 3 en dan groep 2. Groep 1 heeft het hoogste gemiddelde.