Exam 1

  1. Metainformation

    Tag Value
    fileFactor-analysis_uu-factor-analysis-009-nl_uu-factor-analysis-009-nl
    nameuu-factor-analysis-009-nl.Rmd
    sectionFactor analysis
    typeschoice
    solutionFALSE, TRUE, FALSE, FALSE
    TypeConceptual
    LanguageDutch
    LevelStatistical Literacy

    Question

    Een factoranalyse wordt uitgevoerd op vijftien items die bij kinderen de angst voor Sinterklaas moeten meten. De hoofdcomponentenanalyse met obliminrotatie resulteert in twee statistische en inhoudelijke interessante dimensies. Factor A betreft de angst voor Sinterklaas en factor B de angst voor Zwarte Piet.

    Beoordeel de volgende twee uitspraken over factoranalyse.

    1. In het algemeen geldt dat factoren met een eigenwaarde groter dan 1 meer testvariantie verklaren dan een afzonderlijk item.
    2. Als een item (na de rotatie) een hoge factorlading (|a| > .40) heeft op factor A, hangt factor A sterk samen met factor B.

    1. FALSE: I is juist, II is juist
    2. TRUE: I is juist, II is niet juist
    3. FALSE: I is niet juist, II is juist
    4. FALSE: I is niet juist, II is niet juist

    Solution

    Stelling 1: De eigenwaarde wordt berekend door:

    Elk item heeft dus een variantie van 1.00. Wanneer een factor een eigenwaarde >1.00 heeft, verklaart de factor meer variantie dan een afzonderlijk item.

    Stelling 2: De factorlading van één item op één van de factoren zegt niets over de correlatie tussen de factoren.